Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) zijn nodig ter voorkoming van letsel. Medewerkers die een beroep uitoefenen waar risico hierop bestaat, gebruiken deze middelen.
Naast het gebruik van deze middelen is het natuurlijk van eerst van belang, dat:
- de medewerker het werk mag uitvoeren
- de machines deugdelijk zijn
- de omstandigheden zo zijn, dat alle risico’s op letsel verminderd zijn
Als laatste bescherming zijn de Persoonlijke BeschermingsMiddelen. Deze hebben als doel om als een laatste bescherming de medewerker te ‘beschermen’, mocht er ondanks alles toch nog iets mis gaan. Een soort van laatste vangnet!
PBM’s zijn er voor bescherming van:
- Hoofd; zoals veiligheidshelmen
- Oren; zoals oordoppen
- Ogen; zoals veiligheidsbrillen
- Ademhaling; zoals mondkappen
- Handbescherming; zoals veiligheidshandschoenen
Welke PBM’s nodig zijn, voor welke werkzaamheden en risico’s staan goed per per productsoort beschreven. Per product is zeer belangrijk, dat de juiste keuze wordt gemaakt, omdat het gebruik van een specifieke bescherming nieuwe beperkingen met zich mee kan brengen, zoals een beperking van bewegingsmogelijkheden, zicht, gehoor, etc.
Wet- en regelgeving
In de Arbeidswet en -Omgevingwetgeving (ARBO-wet) zijn deze voorschriften en eisen opgenomen. Iedere fabrikant/ leverancier van deze producten, zal op haar beurt moeten kunnen aantonen, welke producten voor welke toepassingen geschikt zijn. Zowel werkgever als werknemer, zijn verplicht om volgens deze wetgeving te werken en in te zetten.
De eisen en regels voor gebruik van en met Persoonlijke BeschermingsMiddelen zijn vastgesteld door de betreffende instituten en normen als ISO.